De komst
En God in zijn hand hield
een kleine wereldbol. Kijk, zei hij.
De zoon zag. Ver weg,
als door het water, zag hij
een verschroeide land van felle
kleur. Het licht brandde
Er; vastgeroeste gebouwen
werpen hun schaduw; een heldere
Serpent, een rivier
ontrolde zich, stralend
met slijm.
Op een kale
heuvel bedroefd een kale boom
De lucht. Veel mensen
stak hun dunne armen
Om het, alsof wachtend
voor een verdwenen april
om terug te keren naar zijn overgestoken
Boughs. De zoon keek
Them. Laat me er naartoe te gaan, zei hij.
Wordt vertaald, even geduld aub..